Wet Arbeidsmarkt in Balans: dit verandert er voor oproepkrachten

26 feb 2020
Nieuws

De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) moet het voor werkgevers aantrekkelijker maken om medewerkers vast in dienst te nemen. Zo wordt flexwerken minder flexibel. Maar wat betekenen de nieuwe regels vanaf 1 januari 2020 voor (werken met) oproepkrachten?

Oproepkrachten werken flexibel
Een oproepkracht komt alleen werken als de werkgever werk heeft. Er kan dan sprake zijn van een contract voor bepaalde of voor onbepaalde tijd. In elk geval is het aantal werkbare uren niet gespecificeerd. Er kan ook een min-maxcontract zijn. Hierin staat hoeveel uur iemand minimaal en maximaal werkt. De medewerker krijgt het minimum aantal uren (de garantie-uren) hoe dan ook uitbetaald.

De nieuwe regels moeten oproepkrachten beter beschermen
Op dit moment moet een oproepkracht beschikbaar zijn voor werk, mocht er werk zijn. De WAB dringt die onnodig verplichte beschikbaarheid terug. En de nieuwe regels geven oproepkrachten meer zekerheid over wanneer ze moeten werken en hoeveel ze verdienen.

Oproepkracht minimaal 4 dagen van tevoren oproepen
De werkgever moet een oproepkracht minimaal 4 dagen van tevoren oproepen. Schriftelijk of telefonisch, maar via Whatsapp mag ook. Wordt de medewerker later opgeroepen? Dan is de oproepkracht niet verplicht om te komen opdagen.

Het kan natuurlijk voorkomen dat iemand na een oproep toch niet hoeft te werken. Ook dan geldt de 4-dagenregel. Wordt een oproepkracht te laat afgemeld? Dan moet de werkgever het aantal uren dat iemand als oproepkracht zou werken wél uitbetalen.

De opzegtermijn wordt voor de oproepkracht gelijk getrokken met de oproeptermijn en is dus tenminste 4 dagen. In een CAO kan daarvan worden afgeweken. In dat geval wordt de opzegtermijn van de oproepkracht ook aangepast. Voor de werkgever blijft de opzegtermijn 1 maand.

Na 12 maanden moet de werkgever de oproepkracht een vast aantal uur aanbieden
Dat is sinds 1 januari 2020 verplicht. In het contract staat het gemiddeld aantal uur per maand dat de oproepkracht in het afgelopen jaar werkte. Werkte de oproepkracht bijvoorbeeld gemiddeld 15 uur? Dan moet werkgever een aanbod doen van 15 uur per maand. De oproepkracht bepaalt zelf of hij of zij dit aanbod accepteert. Doet iemand dat niet? Dan kan iemand wel als oproepkracht blijven werken. De werkgever moet dan na 12 maanden wel opnieuw een aanbod doen.

De werkgever moet de oproepkracht maximaal 1 maand na een dienstverband van 12 maanden een vast aantal uur aanbieden. Er is geen overgangsrecht. Zijn oproepkrachten op 1 januari 2020 al minimaal 1 jaar in dienst? Dan moeten zij uiterlijk 1 februari 2020 een aanbod krijgen. Doet de werkgever dit niet op tijd? Dan kan de oproepkracht zich hier alsnog op beroepen en moet de werkgever met terugwerkende kracht loon over deze uren uitbetalen.

Actiepunten voor de werkgever 
Met de huidige wetgeving ligt alle onzekerheid van het werk bij de oproepkracht. Hij of zij moet beschikbaar zijn voor werk en gehoor geven aan de oproep. Het is alleen onzeker of, en zo ja wanneer de werkgever dit doet. Zonder werk krijgt de oproepkracht in principe geen loon.

Voor de werkgever vragen de nieuwe regels van de WAB soms om het aanpassen van het beleid rond oproepkrachten. We zetten daarvoor de belangrijkste actiepunten op een rij:

  • Inventariseer de oproepkrachten.
  • Breng het huidige beleid in kaart.
  • Waarborg in het beleid dat oproepkrachten op tijd worden opgeroepen of afgemeld.
  • Neem in het beleid op dat oproepkrachten na een dienstverband van 12 maanden een aanbod voor een vast aantal uur krijgen.

Bron: Rijksoverheid/René van Harrewijn